EG-erkenning voor vleesproducten, vleesbereiding en verse eieren

De EG-verordening 853/2004 beschrijft wanneer een EG-erkenning noodzakelijk is. Wanneer uw bedrijf uitsluitend verwerkte producten van dierlijke oorsprong als ingrediënt gebruikt in bakkerswaren, heeft u geen erkenning nodig. Er is dan sprake van samengestelde levensmiddelen: producten waarin verwerkte producten van dierlijke oorsprong, zoals gepasteuriseerd ei, gerookt spek, boter of gekookte vis, gecombineerd worden met producten van plantaardige oorsprong, zoals meel of suiker. Verwerkte producten die worden gebruikt bij de bereiding van samengestelde levensmiddelen, moeten wel verkregen en gebruikt worden volgens de voorschriften die aan producten van dierlijke herkomst worden gesteld.

Een EG-erkenning voor een bakkersbedrijf kan wél noodzakelijk zijn, wanneer er onverwerkte producten van dierlijke oorsprong gebruikt worden als ingrediënt bij de bereiding van producten. Het gaat dan bijvoorbeeld om rauw vlees, rauwe vis, verse eieren, rauwe melk of producten daarvan. Dit geldt ook wanneer u deze producten eerst verhit of afbakt, voordat u ze uitlevert.

Bakkers die producten van dierlijke oorsprong verwerken in eindproducten die bestemd zijn voor hun eigen filialen, uitsluitend levering aan de eindverbruiker (de consument), hoeven niet te worden erkend. Ook de bakker die een klein deel van zijn assortiment (deze activiteit is minder dan 30% van de omzet) aanbiedt bij de plaatselijke detailhandel, zoals een supermarkt, horecagelegenheden of een zorginstelling, heeft geen erkenning nodig.

Bedrijven die producten van dierlijke oorsprong verwerken in eindproducten voor levering aan derden, hebben wel een EG-erkenning nodig. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit heeft een beslisboom erkenning van bedrijven opgesteld. Bij twijfel kunt u deze beslisboom raadplegen.

Bekijkt u om zeker te zijn van uw zaak ook eens naar onderstaande lijst met voorbeelden van erkennings- en niet-erkenningsplichtige activiteiten.

Voorbeelden van erkenningsplichtige en niet-erkenningsplichtige activiteiten:

Een erkenning is niet nodig voor:

  • De bereiding van ijs uit poedervormige ijsmixen of uit gepasteuriseerde melk.
  • De verwerking van gerookte gezouten spekblokjes (bijvoorbeeld het uitbakken daarvan voor garnering van een salade).
  • De verwerking van vis uit blik in bijvoorbeeld pizza of tot een salade voor op brood.
  • Het gebruik van verse eieren in een bakkerij die daarvoor op 1 januari 2006 geen erkenning nodig had.
  • Het gebruik van gepasteuriseerde eiproducten in een industriële bakkerij.
  • Het beleggen van brood met vleeswaren (tenzij sprake is van filet americain en er bovendien sprake is van een grootschalige activiteit: meer dan 30% van de omzet).
  • Het bereiden van een kaassoufflé, bestaande uit kaas en een paneerlaag.
  • Het bereiden van een chocolade-kwarkdessert door een chocoladebakje te vullen met gepasteuriseerde vruchtenkwark.
  • Het bereiden van een snack op basis van gekookte of gerookte worst.
  • Het gebruik van gemarineerde (ongekookte kip) voor de bereiding van ragout of salade.

Een erkenning is wél noodzakelijk voor:
 

  • De verwerking van rauwe melk tot bijvoorbeeld ijs (tenzij sprake is van een marginale, lokale en beperkte activiteit).
  • De verwerking van rauw gekruid gehakt tot bijvoorbeeld saucijzenbrood (tenzij sprake is van een marginale, lokale en beperkte activiteit).
  • De bereiding van bijvoorbeeld worstenbrood uitgaande van verse worst (tenzij sprake is van een marginale, lokale en beperkte activiteit ).
  • De verwerking van rauw onbewerkt vlees in bijvoorbeeld pizza’s of salades (tenzij sprake is van een marginale, lokale en beperkte activiteit ).
  • De verwerking van rauwe gesneden kipfiletblokjes tot bijvoorbeeld kip-kerrieragout (tenzij sprake is van een marginale, lokale en beperkte activiteit ).
  • Het beleggen van brood met filet americain (tenzij sprake is van een marginale, lokale en beperkte activiteit ).
  • Het verwerken van rauwe runderlappen tot bijvoorbeeld rundvleessalade (tenzij sprake is van een marginale, lokale en beperkte activiteit ).
  • Het bereiden van een mosselsalade uitgaande van rauwe mosselen die onder
    beschermende atmosfeer zijn verpakt (tenzij sprake is van een marginale, lokale en beperkte activiteit ).
  • Het bereiden van vruchtenkwark uitgaande van gepasteuriseerde kwark (tenzij sprake is van een marginale, lokale en beperkte activiteit ).

 

Van een marginale, lokale en beperkte activiteit  is sprake wanneer de absolute hoeveelheid producten van dierlijke oorsprong beperkt is (voor gespecialiseerde bedrijven) of slechts een klein onderdeel uitmaakt van het totale assortiment (gemengde bedrijven). Als richtlijn wordt aangehouden: minder dan 30% van de omzet. Bovendien moeten de producten bestemd zijn voor de lokale markt. Bij de uitleg van deze begrippen gaat het om de combinatie van marginaal, lokaal en beperkt.