Genetisch gemodificeerde organismen

Bakkerijgrondstoffen kunnen genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) bevatten. Denk bijvoorbeeld aan meel dat afkomstig is van genetisch gemodificeerde maïs. Het is verplicht consumenten en afnemers over de aanwezigheid van dergelijke ggo’s te informeren. Maar wat zijn ggo’s precies? En aan welke regels is het gebruik ervan gebonden?

Dit artikel hoort bij Dossier etikettering.

Genetische modificatie wordt ook wel moderne biotechnologie of gentechnologie genoemd. Erfelijke eigenschappen van organismen worden toegevoegd of juist uitgeschakeld. Dit gebeurt door genen van het ene organisme rechtstreeks in het andere te plaatsen. De genen kunnen afkomstig zijn van elk levend organisme: van  bacteriën, gisten en schimmels tot planten, dieren en mensen.

Gebruik alleen toegelaten ggo’s (die een veiligheidsbeoordeling hebben ondergaan en waarvoor een vergunning is verleend) en zorg voor de juiste etikettering. Ook genetisch gemodificeerde additieven en aroma’s vallen onder deze regelgeving. De wettelijke eisen zijn vastgelegd in Verordening (EG) 1829/2003.

Genetisch gemodificeerde levensmiddelen bestaan geheel of gedeeltelijk uit ggo’s, zijn daarmee geproduceerd of bevatten ingrediënten die daarmee geproduceerd zijn. Zelfs wanneer het door genetische modificatie verkregen DNA of eiwit niet meer kan worden aangetoond in het eindproduct, is het in principe nog steeds verplicht de ggo’s op schapkaart of etiket te vermelden. De consument moet namelijk een goed doordachte keuze kunnen maken tussen wel of niet genetisch gemodificeerde levensmiddelen. U bent verplicht klanten en afnemers informatie te verstrekken over de aanwezigheid van genetisch gemodificeerde bestanddelen in uw producten. Meestal staat deze informatie in de ingrediëntenlijst. Als het om onverpakte producten of zeer kleine verpakkingen gaat, zorg dan dat de informatie duidelijk leesbaar op of direct bij het product staat. Bijvoorbeeld op een afleverbon wanneer men het product verder gaat bewerken, of op een schapkaart in de winkel.

Het kan in de bakkerij bijvoorbeeld gaan om meel, eiwit of vet afkomstig van genetisch gemodificeerde sojabonen, olie afkomstig van genetisch gemodificeerd raapzaad of katoenzaad, meel of glucosestroop afkomstig van genetisch gemodificeerde maïs of suiker van genetisch gemodificeerde suikerbieten. De producent of importeur van het ingrediënt is verantwoordelijk voor de vergunningaanvraag. Wanneer u een goedgekeurde ggo als ingrediënt verwerkt hoeft u voor uw product niet opnieuw een vergunning aan te vragen.

Bestaat het levensmiddel uit meer dan één ingrediënt, dan vermeldt u in de lijst van ingrediënten op de verpakking tussen haakjes achter de naam van het genetisch gemodificeerde ingrediënt de woorden ‘genetisch gemodificeerd’ of ‘geproduceerd met genetisch gemodificeerde… (naam van de ggo invullen, bijvoorbeeld maïs of soja)’. De vermeldingen mogen als voetnoot bij de lijst van ingrediënten. Zorg dat de gegevens dezelfde lettergrootte hebben als die van de ingrediëntenlijst. Worden genetisch gemodificeerde ingrediënten door middel van een groepsnaam aangegeven, vult u deze groepsnaam aan met de vermelding ‘bevat genetisch gemodificeerde… (naam van de ggo)’.

Wanneer een ingrediëntenlijst op het product ontbreekt, zorgt u voor duidelijke informatie op een schapkaart of in de buurt van de productnaam.

Sporen van ggo’s kunnen door zogeheten ‘onvoorziene insleep’ tijdens de teelt, oogst, transport of opslag in producten terechtkomen. Hiervoor is een tolerantiewaarde ingesteld. Wanneer een ingrediënt voor maximaal 0,9 procent bestaat uit toegelaten ggo’s, hoeft dit niet als zodanig te worden vermeld op het etiket of de schapkaart. Sinds 18 april 2007 is de onvoorziene aanwezigheid van ggo’s die veilig zijn bevonden maar nog niet op de Europese markt zijn toegelaten, niet meer toegestaan. Genetisch gemodificeerde organismen die (nog) niet veilig zijn bevonden, mogen uiteraard ook niet in het product aanwezig zijn.

Technische hulpstoffen, enzymen, oplosmiddelen, dragermaterialen en carry-over additieven hoeft u niet als ggo te etiketteren. Dit zijn immers geen ingrediënten. Ook melk, vlees of eieren van dieren die ggo-voer hebben gekregen, hoeven niet als ggo te worden geëtiketteerd. Datzelfde geldt voor stoffen die door fermentatie met behulp van genetisch gemodificeerde micro-organismen zijn geproduceerd. Voorbeelden hiervan zijn additieven zoals de zoetstof aspartaam, verdikkingsmiddel xanthaan, smaakversterker glutamaat, aroma’s of vitamine B2 (E101) en vitamine C (E300). Enzymen die met behulp van genetisch gemodificeerde micro-organismen kunnen zijn verkregen, zijn suikersplitsende invertases in zoetwaren en chocolade, en zetmeelsplitsende amylases in brood of gebak. Voorwaarde is dat er geen resten van het genetisch gemodificeerde micro-organisme in het gebruikte enzym, additief en dergelijke voorkomen (zogenaamde ‘contained use’).

Alle belangrijke informatie over de aanwezigheid van ’ggo’s in elke stap van de keten (‘van boer tot bord’) wordt tegenwoordig schriftelijk overgedragen. De informatie moet vijf jaar lang bewaard worden. Leveranciers en afnemers dienen bekend te zijn. Wanneer een leverancier niets meedeelt, is een afnemer niet verplicht ggo’s op het etiket te vermelden.

Biologische ingrediënten zijn per definitie niet genetisch gemodificeerd.

In verband met genetisch gemodificeerde grondstoffen komt u in de praktijk de termen PCR-negatief en IP tegen. PCR-negatief wil zeggen dat met de PCR-methode geen genetisch gemodificeerd eiwit of DNA in de grondstof aangetoond kan worden. IP is de afkorting voor ‘Identitiy Preservation’. Dit is het geheel van maatregelen die worden toegepast tijdens de teelt, transport en verwerking van agrarische grondstoffen, waardoor de bron en/of de identiteit van de grondstoffen tot aan de eindverbruiker toe bekend is. IP wordt onder andere toegepast om grondstoffen die wel of niet genetisch gemodificeerd zijn, te onderscheiden en gescheiden te houden. De leverancier garandeert middels een certificaat dat het gewas waaruit het ingrediënt is geproduceerd niet genetisch gemodificeerd is.

Wettelijk gezien is het niet nodig om een systeem voor borging op te zetten, omdat al is vastgelegd dat genetisch gemodificeerde producten altijd traceerbaar moeten zijn. Met behulp van een IP-systeem is het echter wel mogelijk om aan te tonen dat u er alles aan heeft gedaan om te voorkomen dat er ggo-ingrediënten in uw product aanwezig zijn. Mocht er onverhoopt een kleine hoeveelheid ggo-materiaal in een product worden gevonden, dan kunt u gebruik maken van de vrijstelling die voortkomt uit de drempelwaarde van 0,9%.

U kunt niet zomaar vermelden dat uw producten zonder gentechniek zijn vervaardigd.  Het Warenwetbesluit Nieuwe voedingsmiddelen (artikel 3a) stelt hele strenge eisen aan deze vermelding op producten.

De vermelding “bereid zonder gentechniek” mag alleen worden gebruikt als:

  • er tijdens de bereiding:
    • geen genetisch gemodificeerde organismen zijn gebruikt; of
    • geen technologische hulpstoffen zijn gebruikt die zijn verkregen uit genetisch gemodificeerde organismen; en
  • er geen gebruik is gemaakt van producten van dieren die:
    • gevoerd zijn met genetisch gemodificeerd diervoeder of voer waar genetisch gemodificeerde additieven in zitten; of
    • medicijnen hebben gekregen die met behulp van GGO bereid; of
    • sporen van GGO DNA bevatten tenzij dit onbedoeld en onvermijdelijk is.

 U moet schriftelijk bewijs hebben dat u aan deze regels voldoet.

Op de website van het Voedingscentrum is veel informatie te vinden over dit onderwerp.