De juiste naam voor uw brood: hoe bepaalt u die?

De naam van uw brood zegt hoe het product is samengesteld én dat is belangrijk voor de consument. Het vaststellen van de juiste naam vergt een zorgvuldige aanpak. Het Warenwetbesluit Meel en brood stelt namelijk eisen aan de naamgeving van broden. Daardoor worden ten eerste namen van broden heel specifiek. En ten tweede moet u bij bijvoorbeeld meergranenbrood, desembrood of speltbrood rekening houden met wettelijke voorschriften. Was voorheen alleen "volkoren" zo’n gereserveerde aanduiding, nu geldt voor meer broodbenamingen dat er eisen gesteld worden.

Voorbeeld

We hebben een spelttarwebrood op basis van speltbloem en tarwebloem. De naam ziet er dan als volgt uit:

% graan in meelbestanddeel

Aanduiding

Spelt ≥ 98%

Heel wit speltbrood

Spelt + tarwe ≥ 98% en aandeel spelt > tarwe en tarwe ≥ 5%

Heel wit spelttarwebrood

Spelt ≥ 98%, maar tarwe < 5%

Heel wit speltbrood of heel wit speltbrood met tarwe

Spelt < 98% of
Spelt + tarwe < 98% of
Spelt + tarwe ≥ 98%, maar tarwe < 5% en spelt <98%

Heel witbrood met spelt en tarwe

Spelt ≥ 98%
Roggevlokken ter decoratie

Heel wit speltbrood gedecoreerd met roggevlokken

Hoe bepaalt u de juiste naam voor uw brood?

De volledige officiële benaming (naam) van brood bevat informatie over:

  1. de hoeveelheid (alleen verplicht op voorverpakte producten);
  2. de aard: wit, bruin of volkoren (naar gelang het gebruik van bloem, meel en/of volkorenmeel in het meelbestanddeel) en de zichtbaarheid van zemelen in het brood;
  3. de samenstelling: de graansoort(en) (wat we met granen bedoelen, vindt u in dit interpretatiedocument);
  4. overige kenmerkende eigenschappen: bijvoorbeeld het gebruik van desem als rijsmiddel of eventueel aanwezige bijzondere kenmerkende bestanddelen in de kruim zoals noten, zaden of vruchten.

NVB, NBOV en NBC adviseren om bovenstaande volgorde aan te houden voor de officiële benaming van voorverpakte broden. Je krijgt dus bijvoorbeeld een heel volkoren meergranenbrood of een half wit tarwemaisbrood.

Dit artikel hoort bij het Dossier Warenwetbesluit Meel en brood

Pauline Houtsma

Kennisspecialist Hygiëne en wetgeving

p.houtsma@nbc.nl
0317 47 12 12

De volledige officiële benaming van het brood staat bij voorverpakte producten doorgaans bij de ingrediëntendeclaratie op het etiket of op de verpakking.

Bij onverpakt of niet-voorverpakt brood staat de verplichte informatie op het schapkaartje en/of in de directe nabijheid van het brood. Zo kan een schapindeling worden gebaseerd op het type brood (wit/bruin/volkoren) en kan informatie over de samenstelling en overige eigenschappen van het brood op de schapkaart staan.

Aanvullend geldt:

  • Een verwijzing naar de hoeveelheid is niet verplicht voor onverpakt en niet-voorverpakt brood.
  • Bij een brood wat op droge stof wordt geproduceerd is een half brood de helft van een heel brood. Dat hoeft dus ook niet apart vermeld te worden.
  • Met name bij vloerbroden zal het echter lang niet altijd duidelijk zijn voor de consument of er sprake is van een half, middengroot of heel brood. Het heeft dan dus wel degelijk toegevoegde waarde om dit te vermelden. Deze informatie kan op een schapkaart staan, maar bijvoorbeeld ook op een overzicht van de prijzen per broodsoort.

De hoeveelheid brood wordt meestal gebaseerd op de hoeveelheid droge stof. Deze wordt aangegeven met de aanduiding half, midden(groot) of heel. Het moet voor de consument verder duidelijk zijn of het een wit, bruin of volkorenbrood is. De graansoort(en) en andere kenmerkende eigenschappen komen terug in de officiële benaming. De consument kan immers niet aan een brood zien van welk graan het gemaakt is of welke eigenschappen het bezit.

Het Warenwetbesluit Meel en brood kent zogenaamde gereserveerde aanduidingen. Als er 1, 2 of meer granen in de gereserveerde benaming genoemd worden, zijn er eisen aan de hoeveelheid van elk van deze granen in het meelbestanddeel van het brood (lees daar meer over in de specifieke artikelen!). Ook de volgorde in de naamgeving is belangrijk: het graan wat het meest aanwezig is komt vooraan (1e graansoort). In de meeste gevallen wordt het dus “wit tarwemaïsbrood” in plaats van “maïsbrood” (van maïs alleen kun je immers geen brood bakken).

 

 

 

 

 

 

 

Hoewel tarwe de meest gebruikte graansoort is in de bakkerij, gebruiken we – in het kader van transparantie – ook de aanduiding “tarwe” bij broodsoorten waarin tarwe als (vrijwel) enige graansoort in het meelbestanddeel is verwerkt. Voorheen waren de aanduidingen “witbrood” en “bruinbrood” automatisch verbonden met het gebruik van tarwebloem respectievelijk tarwemeel als voornaamste meelbestanddeel. Dat is niet langer het geval. Een witbrood kan ook van speltbloem, roggebloem of combinaties van graansoorten zijn gemaakt. Gebruik van alleen “witbrood” of “bruinbrood” in beschrijvende benamingen is daarmee onvoldoende onderscheidend en zal dus “wit tarwebrood” en “bruin tarwebrood” genoemd worden (in het geval minimaal 98% van het meelbestanddeel afkomstig is van tarwe). Ook wanneer meerdere graansoorten zijn gebruikt moeten alle graansoorten benoemd worden, dus ook tarwe. 

 

Na de hoeveelheidsaanduiding (heel/midden(groot)/half) en de aanduiding wit, bruin of volkoren volgt de aanduiding van de graansoort(en) (advies). Dit kan een gereserveerde benaming of een beschrijvende benaming zijn.

Een gereserveerde benaming, bijvoorbeeld “heel wit tarwerozijnenbrood”, “half bruin speltbrood”, “heel bruin tarweroggebrood” of “heel bruin meergranenbrood”, heeft de voorkeur boven een beschrijvende aanduiding. Een gereserveerde aanduiding kan gebruikt worden wanneer de receptuur voldoet aan de eisen voor een gereserveerde aanduiding en kan gebruikt worden wanneer 1, 2 of meerdere graansoorten voorkomen in het meelbestanddeel en u deze terug wil laten komen in de aanduiding van het brood.

Ook is er een gereserveerde aanduiding voor meergranenbrood en (zuur)desembrood.

Een beschrijvende benaming kan gebruikt worden wanneer de samenstelling van het brood niet voldoet aan de wettelijke eisen voor een gereserveerde aanduiding. Een beschrijvende aanduiding is bijvoorbeeld “heel volkorenbrood met spelt, rogge, zaden en pitten” of "glutenvrij brood op basis van peulvruchten en zetmeel". Bij voorkeur kan u de receptuur van het brood aanpassen om wél een gereserveerde aanduiding te kunnen gebruiken (advies).

 

Het kan zijn dat u voor sommige broden een fantasienaam of handelsnaam gebruikt, bijvoorbeeld “Molenbrood” of “Zonnebloempittenbrood”. Dat is toegestaan mits elders op de verpakking of schapkaart ook de officiële benaming wordt vermeld. In een fantasienaam is het noemen van de hoeveelheidsaanduiding (half, midden(groot) of heel), wit/bruin/volkoren en de graansoort(en) dus niet verplicht, wanneer elders de officiële benaming wordt vermeld.  

Op schapkaarten wordt dus óf alleen de officiële benaming gebruikt óf een fantasienaam in combinatie met een officiële benaming. Bovendien mogen de fantasienaam en de officiële benaming niet met elkaar in strijd zijn en de fantasienaam mag ook niet in strijd zijn met de wettelijke voorschriften. De fantasienaam kan dus “rozijnenbol” zijn als elders op de verpakking “witte tarwerozijnenbol” wordt genoemd. De fantasienaam “maïsbrood” mag dus bijvoorbeeld alleen gebruikt worden als het meelbestanddeel voor minimaal 98% uit maïs bestaat. Dat is echter vaak niet het geval en dus is de fantasienaam in strijd met de wettelijke voorschriften, en dat is niet toegestaan.

“Molenbrood” mag dus gebruikt worden als fantasienaam of handelsnaam, wanneer op de schapkaart of bij de ingrediëntendeclaratie ook wordt genoemd dat het gaat om bv een “heel bruin tarwebrood". 
"Zonnebloempittenbrood" kan als fantasienaam dienen voor een brood waarbij de zonnebloempitten in de kruim of als decoratie zijn gebruikt. Een volkorentarwebrood gedecoreerd met zonnebloempitten kan dan de officiële aanduiding "heel volkoren tarwebrood" krijgen, of - als u de pitten wilt benoemen - "heel volkoren tarwebrood gedecoreerd met zonnebloempitten". Zijn de pitten in de kruim verwerkt en kenmerkend voor het brood, dan zijn de pitten altijd onderdeel van de officiële aanduiding: "heel volkoren tarwebrood met zonnebloempitten". 

De graansoort(en) noemen in zowel de fantasienaam als de officiële benaming is overbodig, maar mag wel.

Pauline Houtsma

Kennisspecialist Hygiëne en wetgeving

p.houtsma@nbc.nl
0317 47 12 12