Aanvullende bijzondere vermeldingen

Naast de minimaal verplichte informatie moet u (meestal) extra informatie geven wanneer:

  1. u een bepaald ingrediënt van het product specifiek in de productnaam vermeldt (bijvoorbeeld roomboterkoekje);
  2. u een afbeelding van een bepaald ingrediënt op de verpakking zet (bijvoorbeeld een tekening of foto van een hazelnoot op de verpakking van een notenkoek);
  3. u een bepaalde vermelding (claim) over de voedingswaarde of de gezondheidswaarde op de verpakking opneemt (bijvoorbeeld rijk aan voedingsvezel);
  4. de consument het product nog verder moet bereiden (bijvoorbeeld afbakken of met andere ingrediënten mengen) voordat het gereed is voor consumptie;
  5. de consument het product op een bijzondere wijze moet bewaren zodat de houdbaarheidsdatum van het product gegarandeerd kan worden (bijvoorbeeld gekoeld of diepgevroren);
  6. de consument door het gebruik van plaats- of regio aanduidingen misleid zou kunnen worden;
  7. u uw product als ‘biologisch’ aanduidt;
  8. uw product genetisch gemodificeerde ingrediënten bevat;
  9. u het product verpakt onder beschermende atmosfeer (gasverpakt); Vermeld in dat geval de woorden ‘verpakt onder beschermende atmosfeer’. U hoeft de verpakkingsgassen niet met naam of E-nummer te vermelden omdat ze niet als ingrediënten worden beschouwd;
  10. u zoetstoffen aan het product toevoegt;
  11. u bepaalde AZO-kleurstoffen gebruikt;
  12. het product ontdooid is en de kwaliteit of voedselveiligheid daardoor beïnvloed zou kunnen zijn;
  13. als u een vervangend bestanddeel heeft gebruikt wat de consument mogelijk niet verwacht zoals imitatieroom of imitatiechocolade;
  14. u zoethout, cafeïne of plantensterolesters aan het product toevoegt;
  15. u doorstraalde ingrediënten gebruikt;
  16. het product technisch vervaardigde nanodeeltjes bevat;
  17. als sprake is van chocolade met andere plantaardige vetten dan cacaoboter (art. 19 Warenwetbesluit Cacao en chocolade), of als aan vleesproducten of vleesbereidingen vreemde eiwitten, water of plakmiddelen zijn toegevoegd (vermelden bij de naam van het product).

In dit artikel gaan we kort in op de aanvullende verplichtingen die gelden voor de onder 10 tot en met 16 genoemde bijzondere omstandigheden. 

Dit artikel hoort bij Dossier etikettering.

Pauline Houtsma

Kennisspecialist Hygiëne en wetgeving

p.houtsma@nbc.nl
0317 47 12 12

Zoetstoffen nemen een aparte plaats in binnen de categorie additieven omdat u bij gebruik hiervan extra vermeldingen moet aanbrengen  op de verpakking, dan wel etiket. Het gebruik van zoetstoffen is alleen toegestaan wanneer:

  • ze suikers vervangen in levensmiddelen met een verminderde verbrandingswaarde (dat wil zeggen dat ze ten minste 30% minder energie bevatten dan het oorspronkelijke levensmiddel of een vergelijkbaar product), of in levensmiddelen zonder toegevoegde suikers;
  • ze suikers vervangen om een langere houdbaarheid van levensmiddelen te realiseren;
  • ze bestemd zijn voor producten voor bijzondere voeding.

De in bakkerijproducten toegestane zoetstoffen en de bijbehorende gebruiksvoorwaarden (toegestane hoeveelheden) vindt u in de Publicatietool Voedselinformatie en aanduiden – onderdeel van het Digitaal Informatiepakket van Foodbase.

Verplichte vermeldingen op het etiket

  • Op levensmiddelen die een of meer zoetstoffen bevatten, vermeldt u bij de benaming van het levensmiddel: „met zoetstof(fen)”.
  • Op levensmiddelen die zowel toegevoegde suiker(s) als een of meer zoetstoffen bevatten, vermeldt u bij de benaming van het levensmiddel: „met suiker(s) en zoetstof(fen)”.
  • Op levensmiddelen die aspartaam/aspartaam-acesulfaamzout bevatten, vermeldt u op het etiket:
    • „bevat aspartaam (een bron van fenylalanine)” indien aspartaam/aspartaam-acesulfaamzout enkel is opgenomen in de lijst met ingrediënten door een verwijzing naar het E-nummer.
    • „bevat een bron van fenylalanine” indien aspartaam/aspartaam-acesulfaamzout met specifieke naam is opgenomen in de lijst met ingrediënten.
  • Op levensmiddelen die meer dan 10 % toegevoegde polyolen bevatten (bijvoorbeeld sorbitol, mannitol, xylitol, isomalt, lactitol, erythritol of maltitol) vermeldt u: “overmatig gebruik kan een laxerend effect hebben”.

Let op: vermeld niet op een product dat het bestemd of geschikt is voor lijders aan diabetes, oftewel diabetici. Dit is verboden op grond van Warenwetbesluit Producten voor bijzondere voeding, artikel 9a. In de Europese Verordening ‘bijzondere voeding’ is vastgelegd dat er geen wetenschappelijke basis is om bijzondere samenstellingsvoorschriften op te stellen voor levensmiddelen die door mensen met diabetes worden geconsumeerd. Ook om die reden is het dus af te raden claims te gebruiken inzake de geschiktheid van een bepaald product voor diabetici. De claims “suikervrij’ en ‘suikerarm’ mogen wel gebruikt worden, mits aan de daaraan gestelde voorwaarden in Verordening 1924/2006 inzake voeding- en gezondheidsclaims wordt voldaan (zie artikel “Voedingsclaims en voorwaarden”).

Op voorverpakte levensmiddelen die een of meerdere AZO-kleurstoffen bevatten hoort een waarschuwing op het etiket of op de verpakking. Dit is geregeld in artikel 24 van Verordening 1333/2008.

Het gaat om de volgende zes kleurstoffen:

  • tartrazine (E102)
  • chinolinegeel (E104)
  • zonnegeel (E110)
  • carmoisine (E122)
  • ponceau 4R (E124)
  • allurarood (E129)

Deze kleurstoffen zijn onder andere toegestaan in cake, wafels, biscuit, krentenbrood, suikerbrood en koffiebroodjes, in versieringen en oppervlaktelagen en in consumptie-ijs.

De waarschuwing wordt als volgt omschreven: ‘[naam of e-nummer van de kleur(en)] kan de activiteit of de oplettendheid van kinderen nadelig beïnvloeden’.

Voor producten die voor verkoop diepgevroren waren en ontdooid worden verkocht, wordt bij de benaming de vermelding ‘ontdooid’ gebruikt. Dit hoeft niet:

  • als het gaat om ingrediënten van een product die bevroren zijn geweest zoals kapselplakken in een taart;
  • wanneer de ontdooiing geen negatieve invloed heeft op de kwaliteit of de veiligheid van een product;
  • als invriezing een technologisch noodzakelijke stap is voor het productieproces.

Wanneer een ingrediënt of bestanddeel waarvan de consument verwacht dat het van nature aanwezig is of gebruikt is (omdat dat gebruikelijk is) geheel of gedeeltelijk vervangen is door een ander bestanddeel, is het verplicht dit vervangende bestanddeel apart van de ingrediëntenlijst bij de productnaam op het etiket te vermelden. Voorbeelden zijn het gebruik van een plantaardige vervanger voor room in plaats van slagroom, het gebruik van een plantaardig product ter vervanging van kaas of het gebruik van imitatiechocolade. U vermeld het vervangende bestanddeel dicht in de buurt van de naam van het product. De lettergrootte heeft een x-hoogte van minimaal 75% van de productnaam, maar is ten minste 1,2 mm (de minimale lettergrootte voor verplichte informatie).

Als zoetwaren 100 mg/kg of meer zoethout (glycyrrizinezuur of het ammoniumzout daarvan) bevatten, is de waarschuwing “bevat zoethout” verplicht. Is de concentratie hoger dan 4 g/kg, dan moet de waarschuwing zijn “bevat zoethout – mensen met hoge bloeddruk dienen overmatig gebruik te vermijden”. Deze waarschuwing staat direct na de lijst van ingrediënten of – bij het ontbreken daarvan – bij de benaming.

Wanneer cafeïne is toegevoegd met als doel een bepaald lichamelijk effect te bereiken (bijvoorbeeld alertheid) moet u de waarschuwing “Bevat cafeïne. Niet aanbevolen voor kinderen en zwangere vrouwen” op het etiket  aanbrengen zodat in één oogopslag met de naam van het levensmiddel leesbaar is. Achter de waarschuwing wordt tussen haakjes het cafeïnegehalte vermeld in mg per 100 g.

Voor levensmiddelen met toegevoegde plantensterolen (fytosterolen, fytosterolesters, fytostanolen of fytostanolesters) geldt een hele lijst met aanvullende etiketteringsvoorschriften. Behalve een waarschuwing over de aanwezigheid en een vermelding van de hoeveelheid gelden ook waarschuwingen over beperkt gebruik voor bepaalde groepen en de te consumeren hoeveelheden. de Publicatietool Voedselinformatie en aanduiden – onderdeel van het Digitaal Informatiepakket van Foodbase - staat een gedetailleerde toelichting.

Als u ingrediënten verwerkt die met ioniserende straling zijn behandeld, moet u dit bij de naam van het product vermelden, samen met één van de volgende aanduidingen: ‘doorstraald’ of ‘met ioniserende straling behandeld’. Uw leverancier is verplicht u te melden als sprake is van doorstraalde ingrediënten.

Er staat dan bijvoorbeeld ‘eiwit (met ioniserende straling behandeld)’. Of bijvoorbeeld wanneer de kaneel in de speculaaskruiden van de speculaas is doorstraald: ‘Speculaaskruiden (bevat doorstraalde kaneel)’.

Het gaat hier om doelbewust geproduceerd materiaal dat een of meer dimensies heeft van 100 nanometer of minder (een nanometer is een miljardste meter) en dat als “nano” moet worden geëtiketteerd. Achter ingrediënten die in de vorm van technisch vervaardigd nanomateriaal in het product zijn verwerkt wordt in de ingrediëntenlijst tussen haakjes de vermelding “nano” opgenomen.

Pauline Houtsma

Kennisspecialist Hygiëne en wetgeving

p.houtsma@nbc.nl
0317 47 12 12